De Metropool Regio Amsterdam streeft naar meer regionale voedselvoorziening in de verduurzaming van haar voedselsysteem. Activiteiten zijn veelal gebaseerd op ‘Fingerspitzengefühl’. Ter voorkoming van historische kortzichtigheid behoeft de transitie richtinggevend bewijsmateriaal, een ‘evidence base’.
De groeiende eetlust van steden is een van de grootste uitdagingen voor de toekomst. Er is geen vast menu om aan deze eetlust te voldoen, maar er is wereldwijd een trend waarneembaar waarbij stadsbesturen zich richten op regionale voedselvoorziening; regionale productie en korte ketens. Deze regionale heroriëntatie wordt geassocieerd met duurzamere productie, verminderde CO2 uitstoot, herverbinding van consumenten met productie en daarmee gepaard gaande bewustere en gezondere voedselconsumptie door stedelingen. Er wordt gesteld dat een lokaal, zo min mogelijk bewerkt plantaardige dieet niet alleen duurzaamheids- en gezondheidsvoordelen oplevert, maar tevens de lokale economie stimuleert. De vraag is echter in welke mate regionale voedselsystemen daadwerkelijk bijdragen aan een verbeterde duurzaamheid, een gezonde levensstijl en een veerkrachtige regionale economie? Dit is in hoge mate afhankelijk van de lokale context.
Ook binnen de Metropool Regio Amsterdam (MRA) is regionale voedselvoorziening een belangrijk aandachtspunt. Steden als Amsterdam, Zaanstad en Almere met hun voedselproducerende achterlanden Noord-Holland en Flevoland lijken bij uitstek geschikt voor de transitie naar een meer regionaal georiënteerd stedelijk voedselsysteem. Er wordt dan ook een heel scala aan activiteiten ontplooid om lokaal voedsel beter op de kaart te zetten. Echter, een gedegen feitenbasis ontbreekt om publieke en private beleidsmakers te informeren bij hun beslissingen. Geïntegreerde datasets van actoren en stromen binnen het complexe voedselsysteem zijn niet voorhanden. Het beschikbare bewijsmateriaal is verspreid en gefragmenteerd, wat het lastig maakt om beleidsopties op lokaal en regionaal niveau te beoordelen. Initiatieven worden veelal ingezet op basis van ‘Fingerspitzengefühl’, wat vraagtekens zet bij de effectiviteit van beleidsrichtingen en -interventies.
Het voedselsysteem is een uiterst complex systeem, immers ‘Voedsel Verbindt!’ en binnen deze complexiteit zijn geen eenduidige richtlijnen voor de transitie naar een meer duurzaam en gezond systeem. Een grondig begrip van dit complexe voedselsysteem is echter essentieel voor het ontwikkelen van een coherent MRA-breed voedselbeleid. Drie centrale vragen doen zich daarbij voor: (1) In hoeverre is een regionaal voedselsysteem haalbaar? (2) In hoeverre kloppen de aannames met betrekking tot de positieve impact van een regionaal voedselsysteem voor de MRA? (3) Hoe kan de transitie naar een meer regionaal georiënteerd voedselsysteem worden gerealiseerd, rekening houdend met de kansen en bedreigingen voor alle huidige spelers in de voedselketen van boer tot bord? De transitie behoeft richtinggevend bewijsmateriaal, een ‘evidence-base’, en veronderstelt een zekere mate van meetbaarheid.
Voedsel verbindt streeft erna (1) het delen van gegevens binnen de MRA te bevorderen alsmede (2) het ontwikkelingen van een instrument dat de geïntegreerde data ontsluit te faciliteren; te denken valt hierbij aan accurate en actuele (locatie) gegevens over welke bedrijven en instellingen zijn waar gevestigd en hoe verlopen de voedselstromen om besluitvorming te ondersteunen en beleid te monitoren. Binnen de MRA is een eerste stap is gemaakt in het bijeenbrengen en combineren van secundair, publiekelijk beschikbare, datasets, waarbij regionale bedrijven, stedelijke beleidsmakers en bewoners betrokken waren (samenwerking van WUR, HvA en Aeres). Om de basis voor beslissingen te verbeteren, dienen de inzichten te worden verrijkt en verfijnd. Dit vereist actie van meerdere partijen en vraagt om een interactieve samenwerking met de private sector. Het bijeenbrengen en combineren van gegevensbestanden vanuit verschillende bronnen en van uiteenlopende kwaliteit en detailniveau is een uitdaging. Verschillen in definitie en de combinatie met meer kwalitatieve data maakt het gebruik van data gevoelig voor interpretatie verschillen en kan leiden tot onjuiste of onbetrouwbare conclusies. Dit noodzaakt het ontwikkelen van eenvoudige analytische tools voor meer algemeen gebruik. En dat brengt ons naar het tweede punt van toegankelijkheid.
Voedsel verbindt en daarmee raakt voedsel alle beleidsterreinen binnen de MRA. Het is daarom belangrijk dat gegevens inzichtelijk worden gemaakt op een wijze die ook toegankelijk is voor beleidsmakers die wellicht minder bekend zijn met de relevantie van voedsel voor hun domein. Gegevens kunnen toegankelijk worden gemaakt door ze in kaarten te visualiseren en het is de ambitie om een interactief dashboard te ontwikkelen dat overheden en bedrijven informeert bij het ontwikkelen en monitoren van beleid en businessmodellen om het voedselsysteem te verduurzamen. Er is daarbij behoefte aan koppeling van voornoemde gegevens over het voedselsysteem aan demografische en sociaaleconomische gegevens om bruikbare conclusies te kunnen trekken op verschillende beleidsterreinen; zowel op de terreinen van milieu en volksgezondheid, alsmede werkgelegenheid en sociale zaken (rechtvaardigheid en culturele diversiteit).
Als we het hebben over voedsel verbindt dan gaat het nadrukkelijk ook om de verbinding van inwoners van de MRA met de voedselomgeving. Immers uiteindelijk voltrekt de transitie zich via hun bord met dagelijkse kost. Er ligt veel nadruk op het systeem waarmee voedsel wordt aangeboden, maar er is nog te weinig inzicht in alledaagse consumptiestromen. Het weerbarstige karakter van dagelijkse voedselconsumptie lijkt consumptie tot iets ongrijpbaars te maken. Echter, het feit dat voedsel verbindt en verbonden is met de vele facetten van ons leven en de samenleving, maakt het includeren van een consumptie perspectief essentieel. De weerbarstigheid van de praktijk dient daarin geen rem, maar juist een inspirator te zijn, waarbij casuïstiek en steekproef georiënteerde data waardevol zijn.
Het combineren van data geeft basale inzichten en informeert een zinvol gesprek over hoe we ervoor kunnen zorgen dat de juiste interventies de juiste doelgroep bereiken met het gewenste effect. De uitdaging is te waken voor historische kortzichtigheid door ons te richten op initiatieven die wellicht op korte termijn zingevend zijn, maar op de langer termijn ontoereikend blijken voor het adresseren van de tekortkomingen van ons huidige voedselsysteem. De snelle ontwikkelingen vergen een continu proces van innoveren, experimenteren, leren en aanpassen. Het ontwikkelen van een ‘evidence-base’ kan daarbij richting geven aan het Fingerspitzengefühl.