Ontwikkelingen korte keten 2020-2023

De rijksoverheid en een groot aantal provincies zetten via allerlei initiatieven in op het thema korte voorzieningsketens (regionale voedselvoorziening), zowel in het kader van een vitaal platteland als ter versterking van de verbinding boer–burger en het verbeteren van het verdienvermogen van de boer. Met de toenemende beleidsinzet neemt ook de behoefte toe aan inzicht. Het Ministerie van LVVN heeft Wageningen Economic Research daarom gevraagd om een update te geven van de landelijke nulmeting korte ketens.  

Bron: BoerBusinessInBalans

Het doel van deze opdracht is om nauwkeurig inzicht te verschaffen in de situatie en ontwikkelingen van het aantal agrarische bedrijven dat een deel van de productie afzet via korte ketens op basis van de cijfers uit de Landbouwtelling 2023 en deze te vergelijken met eerdere cijfers uit 2020 en waar mogelijk 2017.

In welke sectoren en in welke regio’s slaan korte ketens aan, waar liggen knelpunten en daarmee aandachtspunten voor beleid en markt? Wat is de dynamiek door de jaren heen, neemt het aandeel van de omzet via korte ketens in de totale omzet van agrariërs toe? Is er een verband tussen deelname in de korte keten en economische prestaties? Dat lees je in dit rapport.

Relatie met bedrijfstype

De bedrijfstypen met het hoogste aantal korteketenbedrijven zijn overig graasdierhouderij, overig tuinbouw en melkveehouderij. Het aandeel korteketenbedrijven binnen het totaal aantal bedrijven per bedrijfstype is het hoogst bij de bedrijfstypen leghennenhouderij, blijvende teelt en overige tuinbouw. De aanwezigheid van relatief veel korteketenbedrijven binnen een bedrijfstype heeft sterk te maken met het feit dat er geen of nauwelijks bewerking nodig is voordat het product aan de eindconsument kan worden verkocht. Dit geldt in sterke mate voor eieren en fruit, maar ook voor bijvoorbeeld meerdere groenten, planten en bloemen.

Relatie met multifunctionele landbouw

In Nederland is er een sterke relatie tussen de afzet van agrarische producten via een korte keten en de aanwezigheid van multifunctionele activiteiten op bedrijven. Ongeveer 15,8% van het totaal aantal primaire agrarische bedrijven in Nederland zet een deel van hun producten af via een korte keten. Deze bedrijven zijn vaak betrokken bij andere activiteiten: In 2023 zette bijna 35% van het totaal aantal bedrijven met agrotoerisme hun producten via een korte keten af. Bij zorgboerderijen was dit meer dan een derde, en bij bedrijven die aan educatie doen, zelfs 47%. Bedrijven met overige multifunctionele activiteiten, zoals opwekking van duurzame energie, agrarisch natuurbeheer en stalling, hadden een afzet via korte keten van tussen de 17 en 19%. Bedrijven die zelf producten verwerken, verkopen deze veelal direct aan de consument (88%). Het aandeel van agrarische kinderopvang dat via een korte keten levert, steeg met 10 procentpunten naar 24% sinds 2020. Agrotoerismebedrijven zagen een stijging van 5 procentpunten, terwijl boerderijeducatie een groei van 3,7 procentpunten kende in dezelfde periode.

Relatie met bio

Van de 2.012 primaire agrarische bedrijven die in de Landbouwtelling 2023 hebben aangegeven een biologisch bedrijf te zijn zet bijna 40% van de bedrijven voedsel- en/ of sierteeltproducten af via geen of 1 tussenschakel tussen producent en consument (tabel 2.9). Op de bedrijven met een gangbare productiewijze is dit duidelijk minder: circa 15%. Het aandeel korte ketens in de biologische landbouw is dus bijna 3 keer zo hoog. Tussen 2017 en 2023 is het aantal biologische bedrijven in Nederland met 400 toegenomen tot ongeveer 2.010 bedrijven.